Waarom ben je architect geworden?
Bijoy Jain: Ik kom uit een familie van artsen, maar ben altijd erg geïnteresseerd geweest in en aangetrokken door kunst. Zo heb ik de architectuur ontdekt. Vanaf het begin van mijn studies vond ik het geweldig. Daarna kwam alles vanzelf.
Waar heb je gestudeerd?
Bijoy Jain: Ik heb in Mumbai gestudeerd, waar ik ben opgegroeid. Daarna nam ik een sabbatjaar en besloot ik naar de Verenigde Staten te verhuizen. Ik heb gestudeerd aan de Washington University in Saint-Louis (Missouri), waar ik eind jaren 80 ben afgestudeerd.
Heb je voor andere architecten gewerkt voordat je je eigen studio oprichtte?
Bijoy Jain: Ja, in het maquetteatelier bij Richard Meier in Los Angeles, omdat ik me daar thuis voelde. Daarna verhuisde ik naar Londen, waar ik samenwerkte met een goede vriend. Samen hebben we een bureau opgezet. In 1994 keerde ik terug naar India, naar Mumbai.
Hoe is Studio Mumbai tot stand gekomen?
Bijoy Jain: Niets was gepland. Toen ik terugkeerde naar India, werkte ik aanvankelijk als freelancer en runde ik mijn eigen kleine bureau. Studio Mumbai ontstond later, rond 2000-2001. Ik zag het als een plek waar mensen naartoe zouden komen om te werken en ideeën uit te wisselen. Een ruimte die veel meer zou zijn dan een architectenbureau.
‘Ik werk in India en het werk van Studio Mumbai is over de hele wereld te zien. Voor mij is er geen verschil in de manier waarop ik het project benader, ongeacht de locatie. Het maakt ook niet uit wat het gereedschap is, het is het gevoel dat overheerst, maar ook de manier waarop we uitdrukken wat we moeten doen en hoe we erin slagen om het te communiceren en te delen tussen alle betrokken mensen.’
Wat is er zo bijzonder aan Studio Mumbai?
Bijoy Jain: Het is een menselijke infrastructuur van architecten en deskundige vakmensen die ontwerpen en bouwen. Een plek waar mensen in harmonie kunnen werken, ongeacht hun taak: of ze nu gebouwen of design bedenken. Mijn doel is om een groep mensen te vormen die een ritme van ‘doen’ delen, en dat mensen zich verbonden voelen wanneer ze werken.
Toch is er een realiteit waarin elk project verankerd moet zijn …
Bijoy Jain: Natuurlijk, wanneer je een architectenbureau of studio runt, moet je nadenken over de technische en economische aspecten, maar voor mij is het essentieel om het ‘gevoel van het werk’ en de ‘beleving’ te delen, ongeacht het gebruikte materiaal of stof, of je nu achter een computer werkt of niet. De computer is slechts één van de vele media. De meeste mensen waarmee ik samenwerk weten niet eens hoe ze die moeten gebruiken.
In 2010 stelde je op de Architectuurbiënnale van Venetië een installatie voor die de ziel van je studio weergaf …
Bijoy Jain: We wilden onze werkomgeving tonen. In plaats van architectuurprojecten toonde het de sfeer van ons bureau en onze methodologie, ons dagelijkse engagement in het fabricageproces: modellen, tekeningen, prototypes en materiaalstudies. We probeerden onze manier van werken over te brengen, die niet echt een lineair proces is, maar eerder een vloeiende benadering waarin we verschillende ontwikkelingsstadia doorlopen.
Jullie zien jezelf overigens niet als een architectenbureau…
Bijoy Jain: In Europa verwijst het gebruik van de term ‘architectenbureau’ naar de industriële en commerciële dimensie. Deze term is een erfenis van de industriële revolutie en komt vanuit een streven naar doelmatigheid. Het is gebaseerd op de economie, terwijl ik me concentreer op de manier waarop we een groep ontwikkelen en een samenwerking leiden via een methode die meer te maken heeft met doeltreffendheid (het vermogen om een maximaal resultaat te bereiken met een minimum aan inspanning, middelen of, in dit geval, resources, red) dan met doelmatigheid (rendement, performance, red).
Doeltreffendheid is een meer allesomvattende term die mensen samenbrengt. Als we het over doelmatigheid hebben, kan iemand die daar geen blijk van geeft, zich buitengesloten voelen. Doeltreffendheid geeft meer het idee weer van flexibiliteit.
Een doeltreffendheid die zichtbaar is in je architectuur en verwijst naar het idee van zuinig omgaan met middelen…
Bijoy Jain: Absoluut. Spaarzaam omgaan met middelen vereist anticipatie, behendigheid, kennis en openstaan voor verandering als enige constanten. Bovendien moet de genius loci (een Latijnse uitdrukking die in het Nederlands vertaald kan worden als ‘geest van de plaats’, maar die in de architectuur betekent dat er gekeken wordt naar de activiteit en de ervaring van individuen via hun manier van leven, red) gericht zijn op geestelijke, lichamelijke en innerlijke rust om optimaal tot uitdrukking te komen in een veranderlijk veld of in een veranderlijke stroom.
Je werkt op verschillende continenten. Benader je de projecten op dezelfde manier?
Bijoy Jain: Het maakt niet uit waar je bent. Mensen vragen me vaak hoe ik te werk ga in Europa of elders. Het is meer een constructie van de geest, de manier waarop we grenzen, fysieke dimensies en geografische gebieden zien. De verschillende projecten die ik aflever hebben één ding gemeen: ze zijn in de eerste plaats de weerklank van wie ik ben, van mijn verschillende facetten.
Hoe benader je een architectuurproject? In je werk valt het sterk zintuiglijke karakter en de relatie met de natuur op.
Bijoy Jain: Het voornaamste is de manier waarop je reageert wanneer je een plek ontdekt, de manier waarop je ze begrijpt en voel hoe je het potentieel eruit kan halen. Je moet er oog hebben om er daarna weer van los te komen.
Je tentoonstelling wordt binnenkort geopend in de Fondation Cartier, een instituut dat is gehuisvest in een gebouw dat is ontworpen door Jean Nouvel en dat in 1994 werd geopend. Kende je deze plek?
Bijoy Jain: Ik kende het gebouw omdat het iconisch is, maar ook omdat ik vind dat het een van de tien grootste hedendaagse architecturale hoogstandjes is. Het is bijzonder in de manier waarop het werkt. Het gebouw is erin geslaagd om de begrippen doeltreffendheid en doelmatigheid te combineren: een gebouw dat volledig beantwoordt aan het doel waarvoor het is ontworpen.
LEES OOK: Nicolas de Staël’s retrospectieve in het Musée d’Art Moderne in Parijs
Is deze tentoonstelling een gelegenheid om je visie op het hedendaagse India te delen?
Bijoy Jain: Absoluut niet. Dat is niet de bedoeling. Deze tentoonstelling is bedoeld om universeel te zijn.
Hoe is dit project tot stand gekomen?
Bijoy Jain: Ik had al jaren contact met Hervé Chandès, de algemeen directeur van de Fondation Cartier. In 2022 ontmoetten we elkaar eindelijk. Hij vroeg me een tentoonstelling uit te werken rond het thema stilte, waarop ik antwoordde met ‘afwezigheid van beweging’, of als het ware fixatie. En zo werd het project geboren.
Het is geen tentoonstelling van architectuur, maar een ervaring die de zintuigen zal aanspreken. Je hebt ook een aantal kunstenaars uitgenodigd om deel te nemen … Ik ben de curator van deze tentoonstelling, maar ik heb ook de Turks-Deense keramiste Alev Ebüzziya Siesbye en de Chinese schilderes Hu Liu uitgenodigd, twee vrouwen die ik bewonder. We delen een gemeenschappelijke werkwijze. De Fondation Cartier gaf me geen specifieke richtlijnen en die openheid sprak me erg aan.
Ik zou dit evenement dan ook willen omschrijven als een tactiele ervaring, gekoppeld aan de tastzin en een bewustzijn van wat we zijn, in de zin van onze zintuigen: zicht, gehoor, maar ook stilte, de innerlijke rust die ons in staat stelt om de geluiden te horen die ons lichaam produceert. Deze innerlijke productie die uniek is voor ieder mens op deze aarde is wat ons met elkaar verbindt.
Hoe ben je erin geslaagd om je de architecturale ruimte van de Fondation Cartier eigen te maken?
Bijoy Jain: Ik stelde me de ruimte voor als die van een beschaving in beweging in een onbekend tijdperk. Het is een architectuur die bestaat uit water, lucht en licht … van binnen naar buiten. De volumes kunnen worden gemoduleerd en het is deze kneedbaarheid die een oneindige reeks mogelijkheden biedt die me aanspreekt. Ik heb er van binnenuit mee geëxperimenteerd, maar ik hoop verrast te worden bij de opening en dingen te ontdekken die veel verder gaan dan wat ik me had voorgesteld.
Laten we even terugkomen op je vak. Je bent architect en designer. Je hebt al een aantal stukken gemaakt: een armatuur van bamboe, stoelen bedekt met bitumen … Hanteer je dezelfde aanpak op elke schaal?
Bijoy Jain: Voor mij is het inderdaad hetzelfde. Of het nu gaat om architectuur of design, ik maak geen onderscheid tussen ‘nano’ en ‘macro’. Beide beroepen zijn verbonden met de ruimte die al onze zintuigen mobiliseert, niet alleen het zicht. Dit was al het geval tijdens de renaissance of in het werk van Le Corbusier of het Bauhaus. Een stoel is een frame en een frame kan een stoel zijn. Bovenal gaat het om aandacht voor onze relatie met de ruimte, met alles wat ons omringt.
Waarom zouden we ons beperken tot architectuur en design? Het zou ook muziek kunnen zijn, poëzie … Ik zou alles willen kunnen doen! Het is niet louter een kwestie van iets creëren, dat is het nooit, maar eerder van weten hoe je het doet en waarom je het doet.
> ‘Bijoy Jain / Studio Mumbai Breath of an Architect’ in de Fondation Cartier, 261 Bd Raspail, 75014 Parijs (FR), tot 21 april 2024. Fondationcartier.com