Een sensibele surrealiste. Ontmoeting met de Nederlandse fotografe Viviane Sassen

De Nederlandse Viviane Sassen gebruikt licht en schaduw, knipsels en collages, schilderijen en kleurspatten om nieuwe manieren van expressie in de fotografie te verkennen. Terwijl haar vrije werken intieme weergaven zijn van haar dromen en angsten, hebben haar campagnes voor luxemerken eerder een poëtische fantasielook. Maar één ding verbindt ze: de schoonheid en kwetsbaarheid van het menselijk lichaam.

Viviane Sassen verschijnt een beetje buiten adem in haar loft-studio aan de Prinsengracht in Amsterdam. De 51-jarige kunstenares heeft net haar werk laten inlijsten – de laatste loodjes voor haar overzichtstentoonstelling met meer dan 200 werken, die momenteel te zien is in het Maison Européenne de la Photographie (MEP) in Parijs tot 12 februari 2024 (PHOSPHOR: Art & Fashion 1990-2023).

IDEAT: Viviane, wist je dat we iets gemeen hebben? We hebben allebei onze kindertijd doorgebracht in Kenia.

Viviane Sassen: Wow, dat wist ik niet! Ik ben opgegroeid in Nyabondo, bij het Victoriameer. Mijn vader werkte daar als arts. Ik heb zoveel herinneringen aan die tijd … Af en toe ging ik met hem mee naar afgelegen dorpen. Uiteraard verspreidde het nieuws van zijn komst zich altijd als een lopend vuurtje, waardoor moeders en hun baby’s zich onder een grote boom verzamelden om onderzocht te worden.

Viviane Stassen
Portret van Viviane Sassen

Welke andere beelden en indruk- ken komen bij je op wanneer je aan Oost-Afrika denkt?

VS: Er zijn er zoveel. Rispa, mijn nanny, die al- tijd bij me was. En de geuren! Ze hebben de kracht om je mee terug te nemen in de tijd: de geur van een keuken, van kinderen in de poliokliniek, de doordringende geur van ontsmettingsmiddelen in de kliniek waar mijn vader werkte.

Zo’n indrukken blijven in het geheugen van een kind gegrift. Beïnvloeden ze vandaag de dag nog steeds je kunst?

VS: Het lichaam als figuur, als sculptuur, is altijd een deel van mijn werk geweest. Toen ik klein was, besteedde ik echter geen aandacht aan de misvormingen en verdraaide ledematen van andere kinderen. Voor mij waren het gewoon speelkameraadjes. Ik herinner me dat we onze armen en benen met elkaar vergeleken. Ik vond hun lichamen niet angstaanjagend of vreemd, maar juist mooi op hun eigen manier.

Waarom blijven de gebeurtenis- sen uit onze eerste levensjaren zo levendig?

VS: Als gevoelig kind beleef je alles heel intens, vooral in de eerste jaren. Alsof je geprogrammeerd bent. Wat ik heb gezien en meegemaakt staat in mijn geheugen gegrift. Daar komt mijn levenslange heimwee naar Afrika vandaan.

Toen je zes was, verhuisde je naar Nederland. Was dat een schok voor je?

VS: Ik voelde me gevangen in een vals universum, alsof mijn echte leven in Kenia verder ging zonder mij. Ik moest opeens schoenen dragen! En ik lustte geen melk meer. Iedereen in het dorp wist dat het melk- meisje in de melk plaste om die te bewaren. Op de een of andere manier smaakte dat beter. (Lacht)

Je werk valt onder andere op door de sterke contrasten tussen licht en schaduw.

VS: Mijn voorliefde voor schaduwpartijen komt ook voort uit de jaren die ik in Oost- Afrika heb doorgebracht. Zoals je weet is het licht daar erg fel op de evenaar. Toen ik daar begin 2000 een keer terugging, zag ik een jongen slapen in de schaduw van een palmboom. Plots merkte ik dat zijn schaduw een eigen leven ging leiden, alsof het een personage was met een eigen persoonlijkheid. Fotografen zouden nooit in het felle middaglicht werken, maar ik koos ervoor om er een fotografisch hulpmiddel van te maken.

“In principe vermijden fotografen het felle middaglicht. Maar voor mij is het een stijlmiddel.”

Voor je master fotografie in Arnhem studeerde je modedesign. Waarom ben je van richting veranderd?

VS: Ik besefte dat ik niet echt geïnteresseerd was in kleding. Daarna heb ik een tijdje modellenwerk gedaan, maar ik wilde al snel zelf de touwtjes in handen nemen, net als de fotografen met wie ik werkte.

Zet je daarom veel van je foto’s in scène?

VS: Dat is een beslissing die ik tijdens mijn studies heb genomen. Ik besefte toen dat de westerse media een erg vereenvoudigd beeld van Afrika weergaven: korrelige zwart-witbeelden, portretten in de stijl van Leni Riefenstahl of reportages zoals National Geographic, maar niets wat ik als kind had gezien. Ik vroeg me af waarom iedereen in documentairestijl fotografeer- de, zonder de beelden in scène te zetten. Toen heb ik een klik gemaakt. Ik begon op een heel andere manier te fotograferen, door mijn onderwerpen te organiseren en te spelen met abstractie en realiteit – iets wat bijna niemand anders deed.

Wat waren je eerste projecten?

VS: Toen ik mode studeerde, moesten we materialen om ons lichaam draperen. Zelfs toen vond ik het al leuk om met grafische elementen te spelen; ik gebruikte bijvoor- beeld binnenbanden van vrachtwagens en pompoenen. Sommige van deze vroege zelfportretten en studiowerken zijn ook opgenomen in mijn eerste grote overzichts- tentoonstelling in Parijs.

Naast je eigen werk maak je campagnes voor grote spelers in de mode-industrie: Louis Vuitton, Dior, Missoni …

VS: Klopt, en dat vergt nogal wat inzet. We hebben shoots gedaan voor Louis Vuitton in Griekenland, Frankrijk, IJsland, Jordanië, Noord-Amerika en Chili, op een vulkaan midden in de winter. We werkten met lokale kinderen en de accessoires in primaire kleuren werden gemaakt door een ontwerper op basis van mijn ideeën. Tegenwoordig willen merken steeds meer content: video’s van achter de schermen en outtakes voor sociale media. Wanneer we video’s filmen, zijn er soms wel 100 mensen op de set.

Heb je bepaalde beelden voor ogen voordat je op de ontspan- knop drukt?

V S : Ik denk heel visueel. Vroeger krabbelde ik in schetsboeken de patronen die ik wilde bereiken. In die tijd ontstonden veel van mijn vrije werken op die manier. Maar nu ik deze geweldige middenformaat came- ra heb, een Phase One, zijn zelfs mijn persoonlijke projecten uitsluitend digitaal.

Bewerk je je artistieke werken digitaal?

VS: Nee, je zou kunnen denken dat ik de kleuren tot het uiterste drijf, maar het is de intensiteit van de Fuji-film die ik gebruik die dit resultaat geeft. En ik doe nog steeds veel dingen met de hand. Ik knip foto’s uit, stel dan collages samen uit fragmenten van mensen en planten, of bedek ze met inkt en ondoorschijnende verf.

Zie je een duidelijke scheidslijn tussen je vrije werk en reclamefotografie?

VS: Ja, ze vormen twee facetten van mijn persoonlijkheid: mijn privéwerk is meer introvert, intiemer, terwijl mijn projecten voor mode meer extrovert en collaboratief zijn. Ik doe beide graag. De twee werkgebieden verrijken elkaar.

Beschouw je jezelf als een surrealiste?

VS: Ik zou zeggen van wel. In de hele kunstgeschiedenis spreekt het werk van Man Ray of René Magritte me het meest aan. Maar omdat fotografie met de werkelijkheid moet werken, zou ik zeggen dat ik ergens tussen realisme en surrealisme in zit.

Ben je niet bang dat AI een concurrent gaat worden?

VS: Ik denk dat artificiële intelligentie een nieuw medium op zichzelf gaat worden.

Er wordt je soms verweten dat je zwarte mensen te veel verheerlijkt. Wat vind je daarvan?

VS: Iedereen heeft zijn eigen referenties. Wat mij interesseert is om een soort ambiguïteit te creëren bij de toeschouwer en ruimte voor interpretatie die hen ertoe brengt om hun vooringenomen ideeën te heroverwegen. Ter verdediging: ik behandel zwarte lichamen niet anders dan blanke lichamen. Maar ik besef dat ik destijds een jong blank meisje was met een camera in mijn hand, een machtsinstrument, terwijl het voor mij gewoon een middel was om met anderen te communiceren.

Wanneer ga je terug naar Afrika?

VS: Ik heb inderdaad al plannen. Ik wil graag overwinteren in Moshi, Tanzania, met mijn zoon en mijn partner, die in Zambia is opgegroeid. Ik ben heel benieuwd hoe het daar zal zijn. Telkens wanneer ik terugga naar Afrika, voel ik me erg thuis, ook al zal ik nooit echt deel uitmaken van de gemeenschap.


Artikel oorspronkelijk gepubliceerd in IDEAT Benelux n°5 januari – februari 2024 en bewerkt.

Gerelateerde thema's